Het ontstaan van blues
De grondlegging van blues heeft plaatsgevonden tussen 1860 en 1900. We spreken hier over een periode waarin de slavernij in Amerika op zijn hoogtepunt zat en de zwarte bevolking met hun liederen de dagelijkse ellende konden uitdrukken.
Tijdens het werken als slaaf of arme landarbeider op een plantage, werden zogenaamde gospels, worksongs en field hollers gezongen. Door het maken van muziek, zowel met elkaar als alleen, konden de slaven hun lijden uitdrukken en enigszins de moed erin houden. Door de melancholische toon en inhoud van de liederen werden deze blues genoemd.
Het woord “blue” duid een rouwperiode aan en is afkomstig uit de scheepvaart. Wanneer er tijdens een vaartocht een kapitein of andere hooggeplaatste stierf, voerde het schip voor de rest van de reis een blauwe vlag. Voordat het schip de haven binnenvoer werd er tevens een blauwe band rond het hele schip geschilderd.
De ontwikkeling van blues
De afschaffing van de Amerikaanse slavernij, welke op 19 juni 1865 plaatsvond, zorgde er voor dat de zwarte bevolking hun muziek openlijk kon gaan uitdragen. En door de grote verscheidenheid aan afkomst van emigranten welke in Amerika leefden, is er een breed spectrum aan muzieksoorten en invloeden ontstaan.
Niet alleen slaven uit verschillende gebieden uit Afrika namen ideeën van elkaar over, maar hun muziek vermengde zich eveneens met muziekstijlen van andere migranten. Denk hierbij aan de Spaanse flamenco, Ierse en Schotse folk en de Poolse polka.
Al deze invloeden zijn terug te vinden in de van oorsprong zwarte muziekstijlen zoals ragtime en jazz.
Rond de Eerste Wereldoorlog trokken veel bluesmuzikanten vanuit het zuiden naar steden in het noorden van Amerika. Denk hierbij aan steden als Chicago en Detroit.
Hierdoor kreeg de blues een meer stedelijke geluid welke vanaf de dertiger jaren gekenmerkt werd door het gebruik van elektrisch versterkte instrumenten. Het werd een wat rauwere, grimmiger en meer up-tempo blues, welke de weg heeft geplaveid voor het later ontstane rythm-and-blues en rock-‘n-roll.
Kenmerken van blues muziek
Het hoofdkenmerk van blues is het volgen van een vast schema van twaalf maten welke per strofe worden behandeld. Een strofe is een couplet.
Elke strofe bevat een aaneengesloten geheel van versregels met daarna drie gezongen regels welke weer gebonden zijn aan vier maten. Deze worden begeleid door akkoorden. De eerste twee versregels zijn meestal ongeveer hetzelfde en bevatten een stelling of beschrijven een situatie of gemoedstoestand. De derde versregel is veelal anders en trekt een conclusie. Hierbij worden doorgaans akkoorden verwerkt.
Na de laatste vier maten komt er ofwel een afsluiting van het lied, ofwel is dit de overgang naar de volgende reeks van twaalf maten. Dit word de “turnaround” genoemd.
De vierkwartsmaat is in 99% van alle bluesnummers de gebruikte maakvoering. Een maat bestaat dus uit vier tellen. Door de tweede en de vierde tel van de maat te accentueren, krijgt men een typisch bluesritme, ook wel backbeat genoemd.